Tapisvloer en visgraatvloer leggen

Ondervloeren

1. Hout: Een houtachtige tussenvloer is vereist. Deze dient geschroefd, geniet of vernageld te worden. Nieten geniet de voorkeur.
2. Cement: Een houtachtige tussenvloer is vereist. Deze dient verlijmd en vernageld te worden. Broodjes of een mozaïektussenvloer hoeven alleen verlijmd te worden.
3. Anhydriet: Een tussenvloer van broodjes of mozaïek is vereist. De tussenvloer mag alleen verlijmd worden met watervrije lijm.
4. Keramiek, graniet en monoliet: Een houtachtige tussenvloer is vereist.

Tussenvloeren bij Tapisvloer en visgraatvloer

De tussenvloer dient bij een steenachtige ondervloer een minimale dikte van 12 mm te hebben. In voorkomende gevallen kan deze 9 mm zijn als de ondervloer vlak is. Dan mag er ook met een mozaïektussenvloer worden gewerkt (mozaïek heeft een dikte van 8 mm).

Zwelruimte van Tapisvloer en visgraatvloer

Zwelruimte is alleen nodig indien met tapis en visgraat wordt gewerkt dat dikker is dan circa 6 mm. In dat geval is rond de vloer een zwelruimte nodig van 1 cm per 5 meter kamerbreedte.

Legrichting van Tapisvloer en visgraatvloer

Het is gebruikelijk om de vloer in de richting van de lichtval te leggen. Eventueel kan ook vanuit de entree diagonaal richting het licht worden gelegd. Je dient deze keuze altijd zorgvuldig te maken en hiervoor te overleggen met een klant. Klanteninformatie: Het heeft een nadeel om de vloer niet in de lichtrichting te leggen. Naden en oneffenheden zijn dan namelijk beter zichtbaar.

Bevestiging van Tapisvloer en visgraatvloer

De tapisstroken (friezen) dienen verlijmd te worden op de tussenvloer en 2 mm onder het oppervlak vernageld te worden. Nietjes of spijkergaatjes dienen afgestopt te worden met stopsel. Het verdient aanbeveling stopsel te gebruiken dat van dezelfde vloer afkomstig is. In ieder geval dient het stopsel van nagenoeg dezelfde kleur te zijn als de vloer zelf. De tapisvloer dient rechtstreekst verlijmd te worden op een bestaande ondervloer en hieraan mechanisch gehecht te zijn. De lijm dient met een goed getande lijmkam aangebracht te worden.

Vernageling dient plaats te vinden om de 20 cm. Bij nerveuze houtsoorten (beuken, berken, essen) moet om de 15 cm vernageld worden. Er dient na geklopt te worden met een rubberhamer in verband met de verlijming. Bij delen van meer dan 7 cm zijn minimaal drie nagels in de breedte vereist. Tapisparket in een strokenpatroon dient in een onregelmatig verband gelegd te worden.

Maatvoering van tapis en visgraatvloer in het algemeen

De maatvoering is afhankelijk van de dikte van de houtdelen. In principe zijn er twee diktes te onderscheiden, namelijk circa 6 mm en circa 9 mm.
Dikte van circa 6 mm: Breedte in het algemeen tot circa 10 cm, lengte 25 cm tot 200 cm.
Dikte van circa 9 mm: Breedte in het algemeen tot circa 16 cm, lengte 25 cm tot 200 cm.

Bij tapis dat in stroken wordt gelegd loopt de lengte op vanaf 40 cm. Maximaal 15% van de gebruikelijke stroken mag korter zijn dan 40 cm. Het is van belang dat het resultaat esthetisch verantwoord is. De gemiddelde strooklengte van de gehele vloer dient minimaal 60 cm te bedragen. De zichtzijde moet scherpkantig, goed afgewerkt en gezaagd, gefreesd of geschuurd zijn. De plankjes dienen in de lengte en breedte parallel of haaks gelegd te worden, Tenzij het patroon anders verlangt. Bij vallende breedtes van 60 tot 170 mm mag de zichtzijde voorzien zijn van een vellingkant. De struiknaden van de stroken dienen minimaal 15 cm ten opzichte van elkaar te verspringen. In principe hoort tapis van 6 mm strak oftewel gepaszaagd tegen de bestaande muren geplaatst te worden. Het is minder mooi om achteraf plinten aan te brengen. Deze oplossing heeft dan ook niet de voorkeur.

Het vochtpercentage dient op het moment van aflevering 8 te bedragen met een tolerantie van 1% bij breedtes van 60 tot 100 mm. Bij vallende breedtes van 60 tot 170 mm dient het vochtpercentage 9 te zijn met een tolerantie van -1 en + 2.

Schuurgang van Tapisvloer en visgraatvloer

Bij het schuren dient onderscheid gemaakt te worden tussen het schuren van een tapisvloer die in stroken is gelegd en een tapisvloer die in een patroon is gelegd.

Stroken Tapisvloer en visgraatvloer

Het verdient aanbeveling de eerste schuurgang ‘diagonaal’ (in een hoek van ongeveer 30 graden op de richting van de vloer) te schuren. Hierdoor is de vloer beter effen te krijgen. De overige twee schuurgangen dienen in de lengterichting te zijn. De korrelgrootte van de eerste schuurgang moet 40 tot 60 zijn. Voor de twee respectievelijk derde schuurgang (eveneens in de lengterichting) wordt een korrelgrootte van 80 respectievelijk 120 aanbevolen.

Visgraat

De eerste schuurgang dient diagonaal op de lengterichting van het hout plaats te vinden (korrel 40-60). Vanaf de tweede schuurgang is die richting niet per se meer noodzakelijk (aanbeveling korrel 80). Bij de derde schuurgang dient met het licht mee geschuurd te worden. De korrelgrootte van de laatste schuurgang dient 120 te zijn. De twee en de derde schuurgang dienen dwars op elkaar plaats te vinden. Eventueel kan een laatste schuurgang met korrelgrootte 150 worden uitgevoerd of kan de vloer worden gepolijst.

Blok

De eerste schuurgang dient diagonaal op de lengterichting van het hout plaats te vinden (korrel 40-60). Vanaf de tweede schuurgang is die richting niet per se meer noodzakelijk (aanbeveling korrel 80). Bij de derde schuurgang dient met het licht mee geschuurd te worden. De korrelgrootte van de laatste schuurgang dient 120 te zijn. De tweede en derde schuurgang dienen dwars op elkaar plaats te vinden. Eventueel kan een laatste schuurgang met korrelgrootte 150 worden uitgevoerd of kan de vloer worden gepolijst.

Randafwerking en visgraatvloer

Bij tapis zijn alle soorten randafwerkingen toegestaan. Bij tapis dat dikker is dan circa 6 mm is randafwerking verplicht in verband met de zwelruimte. Je kunt hierop een uitzondering maken als de klant in een overleg nadrukkelijk aangeeft geen randafwerking te willen.